Historische route bord 10

Verhaal van Charles van der Meer: De Kapperszaak van Henk van der Meer

Mijn vader had een kapperszaak. Ik weet niet meer precies welk jaar hij begonnen is. De zaak verkocht ook sigaretten. Mijn vader kon heel goed scheren, daar was hij een echt een kunstenaar in. Daarvoor kwamen mensen van ver. Later kwam mijn broer Rob erbij. Vervolgens is die uitgevlogen naar Arnhem. Ik ben in de zaak gebleven en later is Rob er ook weer bij gekomen. Ik heb van mijn vader geleerd om te knippen. Ik ben hier op mijn 15e ingestapt (of mijn 16e). Meneer Verbeet, vader van Theo en John, was de eerste man die ik knipte. Mijn vader vertelde dan hoe ik de schaar moest vasthouden en je bent heel zenuwachtig want het is heel spannend. Hij was niet te beroerd om je te corrigeren. Dan had ik een deel gedaan en dan keek hij even bij mij hoe ik het gedaan had. En dan maakte hij de klant verder af. Dan begon je met de bovenkant leren knippen dan de zijkantjes en de nekpartij. Dan ging ik s maandags naar de kapper school in Arnhem, maar daar leerde ik niet zo veel. Mijn vader was eigenlijk de leermeester. Meneer Verveen was mijn leermeester. Hij zei ik hoef jullie eigenlijk weinig te leren want jullie knippen al in de zaak van je vader. En dan zit je nog op de avondschool voor algemene ontwikkeling en daar heeft mijn vrouw Wil het middenstandsdiploma gehaald.

Smeuïg verhaal in de kapperszaak; Kappersstoel heeft een leuning, een opening en het zitvlak. Op een gegeven moment ben ik een man aan het knippen en ik hoor “Plop” en er viel een pistool op de grond. Dus ik zeg er valt wat en pak het op. Hij kwam wel vaker, hij was taxichauffeur en een paar keer bedreigd. Het was rustig in de zaak, dat was fijn. Dat blijft je wel bij. Mijn vader heeft een keer een enveloppe gevonden die een klant had laten liggen met 10.000 gulden. Twee uur na het knippen kwam de man terug, “Heb ik hier iets laten liggen? Mijn vader heeft niks gehad als bedankje.

De Middenstand in Berg en Dal

We hadden vele bakkers in dit dorp. We hadden De Vaan, Van Cromvoirt, Philipsen en Burgers. Bakker Burgers ging met een wagentje rond en maakte hele lekkere appelflappen. Bij de winkel daar hadden ze ook een fritesautomaat. Centje erin, de friet werd gebakken waarna het kartonnen bakje met frites eruit kwam. Je kon er ook mayonaise bij krijgen. Daarnaast zat een melkboer; Harrie Goes. Al die zaakjes zijn verdwenen.

Naast ons zat de slagerij van Jan de Vree, daarnaast de bakkerij van Toon Van Cromvoirt de bakker, dan een privéhuis en dan het schildersbedrijf van Jan Van Raaij met een winkel. Op een vrije woensdag middag ging je naar de schilder toe en kocht je een zak gips. Dan had je van die kaboutervormpjes van plastic en die vulde je dan met gips en op een mooie zonnige dag legde je die dan buiten om te drogen in de zon. En dan kon je ze schilderen met waterverf. Ze hadden wel een lastige puntmuts en die brak dan af. Dan had je niet genoeg geduld om dat rustig te doen.

Welke middenstand was er nog meer in Berg en Dal? Aan de andere kant van ons huis was een kolenboer, verderop Leenders Glas in Lood, Naast het schildersbedrijf van Jan Van Raaij, was een parkeerplaats waar tijdens de kermis een danstent stond, daarnaast café Rust Wat. Naast het cafe zat het poeliersbedrijf van Martien Prudon ook met een winkel. Dan hield het even op.

Honderd meter verder aan de overkant de bakkerij van Jan  De Vaan. de bakker, Op de hoek van de Pr. Hendriklaan was een kruidenierszaak van de IFA, nog verder naar boven de bakkerij van Burgers en de Melkhandel van Harrie Goes.

Aan de Stollenbergweg was de Moerbei, de groentezaak van de familie Van de Haar. Deze reed nog met een echte oude kar met één paard ervoor. Hij ging op de Kwakkenberg bij de bewoners langs. Ik kan me nog herinneren dat ik daar zuurkool haalde uit een echt oud vat. De Moerbei is een heel mooi gebouw, gelukkig staat het er nog.

Mensen namen genoegen met een boterham, als ze goed konden leven en hun kinderen goed opvoeden was het goed. Ze zouden nooit rijk worden en moesten hard werken maar ze waren tevreden.

Verderop, richting Boven Berg en Dal zoals wij dat noemen was de bakkerij van Jan Philipsen. Op de Zevenheuvelenweg waren twee winkeliers, Wim Kemperman met zijn winkel van de Spar en Metselaars. Doortje van de Boogaard had op deze weg een manufacturenzaak. Wim Kolks van het café de Zevenheuvelen had tevens een slijterij en verkocht aan een loket frietjes en bamiballen.

Aan de Oude Kleefsebaan vond je drogisterij Bisseling en slagerij Mulder. Tegenover het hotel Groot Berg en Dal was de melkzaak van Frits Hendriks. Het postkantoor was gelegen aan de Watertorenweg, daarnaast was de kantoorboekhandel van Companjen en even verder was de slijterij van Wim Fleuren.